Dora Esser-Wellensiek
Diemerbrug 1917 - Sarlat 1995

back

Dora Esser: 'Ik zet mijn vegen over elkaar, zoals het mij uitkomt. Een aquarel moet goed van kleur zijn, dat is logisch. En  hij moet overzichtelijk over het papier liggen - nou ja, dat is ook logisch. Maar hij mag ook nog een beetje diepte hebben - ik wil er zo graag met mijn ogen in kunnen wandelen.' Deze uitspraken typeren de down-to-earth mentaliteit van Dora Esser, die haar werk vooral intuïtief benaderde.
Zij begon haar carrière na de modevakschool als tekenaar bij het modehuis Max Verstraten. Drie jaar later trad zij in dienst van de Bijenkorf in Amsterdam waar advertenties stuk voor stuk met de hand gemaakt werden. Het waren de jaren van economische crisis en een toekomst in de beeldende kunst bood weinig perspectief op een behoorlijk inkomen. Ze besloot, net als haar collega Theo Kurpershoek, in de avonduren naar de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te gaan. Na twee jaar stapte zij over naar de dagopleiding en bleef als freelancer werken voor de Bijenkorf. Klasgenoten als Ger Lataster, Friso ten Holt, Karel Appel en Carel Kneulman noemden haar gekscherend de rijkste vrouw van Amsterdam vanwege haar neveninkomsten.

In 1942 onderbrak ze haar opleiding net als Paul Grégoire, omdat joodse medestudenten werden weggestuurd. In 1943 trouwde ze met Piet Esser, met wie zij in 1948 in de Zomerdijkstraat ging wonen. Pas in 1956 ging zij weer terug naar de Rijksakademie, waar haar man inmiddels hoogleraar beeldhouwkunde was geworden. Zij heeft dan drie kinderen; twee dochters en een zoon. Zij zag schilderen en aquarelleren als een privilege dat na de huishoudelijke plichten komt, omdat zij vond dat een gezin goed en harmonieus moet functioneren. Zij kreeg op de Rijksakademie les van Jan Wiegers, voor wie zij grote bewondering had. Zijn enthousiasme en liefde voor de aquareltechniek heeft voor Dora en veel van haar studiegenoten de doorslag gegeven om dit medium blijvend te gebruiken. In 1958 studeerde zij af en werd in datzelfde jaar lid van de Hollandse Aquarellistenkring op uitnodiging van Otto de Kat, Kees Verwey en Jan Wiegers. Een van haar studiegenoten was Annemarie Eilers, waarmee Dora een blijvende vriendschap zou houden. Samen hebben zij veel geaquarelleerd in Nederland, Frankrijk en op Corfu in Griekenland. Ook elkaar hebben ze geportretteerd.
In 1968 vraagt Han Wezelaar Piet Esser plaats te nemen in de beoordelingscommissie van de Stichting Henriette Antoinette. Dora had geen zitting in de commissie, maar werd vaak gevraagd haar oordeel te geven over eventuele nieuwe aankopen voor de collectie van het huidige Museum Henriette Polak.
Vanaf 1985 werd Frankrijk het tweede thuisland voor Dora en Piet Esser. Zij vestigden zich in de Dordogne. Vele kunstenaarsvrienden ontvingen zij daar, bijvoorbeeld de 'Wezelaars.' In Frankrijk breekt voor Dora een productieve tijd aan. Werd in de Zomerdijkstraat naast het maken van stadslandschappen veel naar model getekend, in de Dordogne zijn het vooral de bossen, rivieren en bruggen. Ook huizen, hun boerderij en de bezoekers of sport op de televisie dienden als onderwerp. Een stuk of twintig aquarellen maakte zij van het scheppingsproces van het monument van ir. Cornelis Lely, waar Piet aan werkte. Behalve het werk van Wiegers noemde Dora zelf dat van Roger Bissière, Jean Pougny en Nicolas de Staël als inspirerende voorbeelden. Het oeuvre van Paul Cézanne en de kubistische landschappen van Pablo Picasso en Georges Braque kunnen hieraan toegevoegd worden, ook enkele landschappen van Piet Mondriaan.
Opvallend is de rake manier van werken bij alle onderwerpen. Een prachtig samengaan van kleur, compositie en suggestieve ruimtewerking. Herkenbaar zijn de mensen die zij schildert door hun houding en vorm. Zij had een voorliefde voor het 'mesjogge' in de maatschappij, zoals zij het zelf noemde. Een flatgebouw dat opdoemt in het weiland trof haar bijvoorbeeld meer dan een knotwilg aan de waterkant. De périphérique rondom Parijs aquarelleerde zij vaker dan Parijse pleintjes. Zij zette eerst heel spontaan een eerste indruk neer en werkte dan lange tijd aan de compositie, steeds zoekend naar de juiste spanning. 'Een aquarel groeit als je er naar kijkt. Ik hang er zo nu en dan een op, zodat ik hem kan zien vanuit de keuken of vanuit mijn bed. Ineens zie ik dan wat er nog moet gebeuren, een kleinigheid soms. Maar het duurt soms wel een jaar voor ik het zie.'

Literatuur
Piet Esser, Feico Hoekstra, Paul Hugo ten Hoopen, Dora Esser-Wellensiek. Leven en werk van een aquarelliste 1917-1995, Zutphen, Stedelijke Musea Zutphen, 2001. Henriette Polak Reeks.
Dit boekje verscheen n.a.v. de solotentoonstelling in 2001 'Dora Esser-Wellensiek. Aquarellen, gouaches, tekeningen' in het Museum Henriette Polak te Zutphen.