Fred Carasso
(1899 – 1969)

back

Federico Carasso werd op 2 juni 1899 geboren als de eerste zoon van de meubelmaker Giuseppe Carasso in Carignano in de Piemonte (Italië). Na een baantje als zeer jonge arbeider bij de Fiat-fabrieken in Turijn (1913) werd hij opgeroepen als soldaat (1916) en diende hij de luchtmacht en verbleef enkele jaren in Noord-Afrika, waar hij getuige was van wrede onderdrukking van de plaatselijke bevolking.
Hij was als jongen artistiek begaafd en tekende ook als fabrieksarbeider al veel. Door de misstanden die hij dagelijks ervaart sluit hij zich aan bij de communistische partij. Maar nog in 1922 verlaat hij Italië – waarschijnlijk gedwongen door Mussolini’s machtsovername en vertrekt naar Frankrijk, waar hij werk vind bij een meubelbedrijf.
In 1928 werd Carasso vanwege zijn politiek activisme over de Luxemburgse grens gezet en trok hij naar België. Hij vond werk als ‘sculpteur’.
In België komt hij in contact met de politieke en artistieke avant-garde, hij maakt dan ook kennis met het surrealisme. Hij was lid van de Belgische afdeling van de Anti-fascistische Associazione Nazionale Combattenti. Carasso werd op 20 januari 1933 officieel België uitgezet. Hij kreeg na enige tijd in Nederland een verblijfsvergunning omdat hij onmisbaar was als ontwerper van etalagefiguren. Vanaf zijn komst in Nederland heeft hij zich a politiek opgesteld, de oorlogsjaren niet meegerekend omdat hij afgroeide van het communisme in de Stalinistische praktijk.
In de meidagen van 1940 geeft Fred Carasso zich bij de Amsterdamse Oranje-Nassaukazerne op als oorlogsvrijwilliger, maar zijn vreemde uitspraak van de Hollandse taal maakt hem verdacht. Later -tijdens de illegale periode van het verzet- is Carasso in enkele gevallen betrokken geweest bij de activiteiten van zijn vriend Gerrit van der Veen.
Na de oorlog werd Carasso beschouwd als één van de vooraanstaande beeldhouwers van zijn generatie. Vanaf 1947 maakte hij jaarlijkse reizen naar het Italië. Het contact met de artistieke ontwikkelingen in Italë is voor Carasso van uitzonderlijke betekenis geweest. Het vormde de katalysator in het proces van zijn naoorlogse ontwikkeling. Na 1950 werd de abstracte kunst door de musea bevorderd. In 1952 en volgende jaren werd Carasso persoonlijk geconfronteerd met de abstracte opmars. In dat jaar kreeg hij namelijk de opdracht voor het nationaal monument voor de koopvaardij te Rotterdam .
Zijn ontwerp “de Boeg” werd van abstracte zijde fel bekritiseerd, vooral omdat het was verkozen boven twee abstracte ontwerpen.

Carasso was een tegenstander van een structuur waarin de kunstenaar sterk afhankelijk is van kunstfunctionarissen, temeer daar deze door de kunstenaar niet te controleren en niet af te zetten zijn. De overdreven aandacht voor de abstracte kunst zag Carasso als een uitwas van deze situatie. In zijn ogen was de abstracte kunst één en niet dé kunstuiting van onze tijd.
”Cést impossible de définir un art de notre temps sans ridicule, parceque on ne pourra jamais resteindre lárt de notre temps à une seule vision”
rede bij de opening vasn Sonsbeek ’58, 11 juni 1958.

Carasso nam deel aan vele tentoonstellingen in binnen en buitenland: de eerste is in 1933 tentoonstelling te Brussel met James Ensor, later volgen “Moderne holländische Kunst 1885 – 1945 te Bazel, en Art hollandais moderne depuis Vincent van Gogh te Lausanne, “Nederlandse beeldhouwers”, Paleis voor Schone kunsten te Brussel, internationale beeldententoonstelling, park Sonsbeek te Arnhem en vele andere. Ook kreeg hij talloze opdrachten voor monumenten, te vinden in de volgende plaatsen: Amsterdam, Eindhoven, Dreumel, Sprang-Capelle, Willemstad, Rotterdam, Gouda, Utrecht.